Een hond met veel jachtinstinct hoeft geen hond te zijn die continu trekt, piept of uitvalt zodra hij wild ruikt of ziet. Sterker nog: met duidelijke kaders, heldere communicatie en beloningsgericht werken, kun je juist een hond helpen om in zulke situaties rust te vinden.
Groot is zo’n hond. Zijn instinct staat altijd ‘aan’, maar dat betekent niet dat hij altijd aan hoeft te staan en op alles hoeft te reageren. Tijdens een observatiemoment in het veld – ik zit met een verrekijker te kijken naar jagende vossen – blijft hij kalm. Niet vanzelf. Niet omdat hij geen prikkels ervaart. Maar omdat hij leert wat wél de bedoeling is.

Honden vullen lege ruimte in.
Als wij als begeleiders niets doen op het moment dat een hond wild ziet, voelt of ruikt, dan gáán ze zelf iets doen. Voor een hond met jachtpassie is de kans groot dat dat gedrag opwinding, trekken of (na)jagen is. Niet omdat hij ‘dominant’ is of ‘ongehoorzaam’, maar omdat hij instinct volgt en (nog) geen alternatief heeft geleerd.
Daarom is het belangrijk om aanwezig te zijn in zulke situaties. Niet door je hond te controleren of zijn gedrag met geweld te onderdrukken, maar door kaders te geven:
- Einde lijn is einde lijn – zonder uitzondering.
- Rustig kijken (gewenst gedrag) wordt gemarkeerd, benoemd en beloond.
- De hond voelt zich gehoord, begrepen en veilig.
Zo ontstaat er ruimte om te leren, en uiteindelijk: ontspanning. Ook bij een hond met een hoog energieniveau of een grote jachtdrift.

Top 5 tips voor een rustige hond met veel jachtinstinct:
1. Wees sneller dan de opwinding
-> Wacht niet tot je hond al in de fixatie zit.
Zodra je merkt dat je hond wild heeft geroken of gezien, kun je al beginnen met begeleiden. Laat merken: ik zie het ook. Maak oogcontact, gebruik een zachte marker zoals “goed zo” als hij jou even aankijkt of even z’n spieren ontspant.
Voorbeeld: Groot ruikt een wildspoor, zijn lichaam spant aan. Ik zeg rustig “ja, ik zie het ook” en geef een klein voertje als hij zijn aandacht even verdeelt. Zo leert hij: spanning opmerken is oké, maar doorslaan in opwinding is niet nodig. Een rustige houding levert mij nu meer op.
2. Zorg voor een vaste grens: einde lijn is einde lijn
-> Als je hier consequent in bent, geeft het voorspelbaarheid en dus duidelijkheid en veiligheid wat opwinding verlagend werkt. Een lijn is geen elastiek. Als je hond weet dat er nooit extra ruimte komt, zal hij eerder leren om binnen de grens te blijven.
Voorbeeld: Groot wil dichter bij de vossen komen. Ik doe niets met de lijn. Geen ruk, geen stemverheffing, geen trekspel. De lijn blijft vast. Als hij ontspant en de lijn weer in een smiley komt te hangen, krijgt hij een beloning voor dat gedrag.
3. Beloon de houding, niet alleen het gedrag
-> Een rustige staat van zijn is het kiezen waard
Het gaat niet alleen om niet trekken of niet najagen. Het gaat erom dat de hond voelt: ik ben oké, ook al gebeurt er van alles. Je beloont niet alleen gedrag, maar ook de innerlijke houding daarachter.
Voorbeeld: Groot zit niet te staren naar de vossen, maar kijkt om zich heen, ademt rustig, wiebelt even met z’n oren. Dát zijn de momenten waarop ik zachtjes een voertje geef of even liefdevol contact maak.
4. Maak van ‘kijken’ een gezamenlijke beleving
-> Kijk samen. Niet tegenover elkaar, maar naast elkaar.
Als jouw hond mag leren dat wild spotten een gezamenlijke activiteit is, daalt de druk. Hij hoeft het niet alleen te dragen of op te lossen. Jij bent erbij. Je kijkt mee. En dat verandert alles. Honden leren ook door sociaal kopieergedrag. Jij doet voor wat je wil dat je hond leert; rustig kijkgedrag.
Voorbeeld: In plaats van Groot direct weg te leiden bij de vossen, ga ik juist met hem zitten. Op gepast afstand onder zijn stressdrempel. We kijken samen. Ik ben stil, benoem zachtjes wat we zien en markeer en beloon gewenst gedrag. Geen commando’s, geen correcties. Alleen: samen zijn en gewenst gedrag

5. Herhaling is je beste vriend – ook als het ‘goed’ gaat
-> Blijf oefenen in rustige én in spannende situaties, maar altijd onder de stressdrempel. Je hond bepaalt in die zin de afstand waarop je kan oefenen. Rust is een vaardigheid. En vaardigheden leer je door herhalen, herhalen, herhalen – ook als er op dat moment niks misgaat. Juist dan!
Voorbeeld: Groot blijft kalm bij wild? Mooi. We lopen nog een stukje, en oefenen het opnieuw. Niet omdat hij iets fout doet, maar omdat we bouwen aan een stevige gewoonte wat uiteindelijk een geautomatiseerd patroon wordt. Dit zie je al bij Sarai. Die wordt al veel eerder veel rustiger en gaat veel eerder liggen.
Tot slot
Rust bij een hond met veel jachtinstinct ontstaat niet vanzelf. Het is geen kwestie van onderdrukken of controleren – het is iets wat je sámen opbouwt. Met geduld, helderheid en liefdevolle begrenzing. En als die basis er eenmaal is, kun je zelfs met een hond vol jachtpassie genieten van een wandeling waar wild te zien is – zonder dat er aan een lijn wordt getrokken.
(Op onze Instagram @wolf_halla vind je de hele reel met videobeelden)
Deze tekst is geschreven door gediplomeerd Family Dog Mediator en hondencoach Marra Mensink. Het overnemen van deze tekst zonder schriftelijke toestemming is niet toegestaan. Delen van dit artikel op sociale media met bronvermelding en benoeming van auteur wordt gewaardeerd. Voor een veilige en fijne samenleving voor mens en hond.